Problemen met Mitsubishi-liften oplossen: basisbedieningsprocedures
1. Basisworkflow voor het onderzoeken van liftstoringen
1.1 Storingsrapporten ontvangen en informatie verzamelen
-
Belangrijkste stappen:
-
Ontvang foutrapporten: Vraag om een eerste beschrijving van de meldende partij (vastgoedbeheerders, passagiers, enz.).
-
Informatieverzameling:
-
Registreer storingen (bijvoorbeeld: 'lift stopt plotseling', 'abnormaal geluid').
-
Let op het tijdstip van optreden, de frequentie en de triggeromstandigheden (bijvoorbeeld specifieke verdiepingen, tijdsperioden).
-
-
Informatieverificatie:
-
Controleer niet-professionele beschrijvingen met technische expertise.
-
Voorbeeld: 'Lifttrillingen' kunnen duiden op een verkeerde mechanische uitlijning of een elektrische storing.
-
-
1.2 Inspectie van de liftstatus op locatie
Classificeer de liftstatus in drie categorieën voor gerichte acties:
1.2.1 Lift kan niet werken (noodstop)
-
Kritische controles:
-
P1-bordfoutcodes:
-
Maak direct een opname van het 7-segmentsdisplay (bijvoorbeeld "E5" voor een storing in het hoofdcircuit) voordat u de stroom uitschakelt (de codes worden na een stroomstoring gereset).
-
Gebruik de MON-draaipotentiometer om codes op te halen (stel bijvoorbeeld MON in op "0" voor liften van het type II).
-
-
LED's van de besturingseenheid:
-
Controleer de status van de LED's van het aandrijfbord, veiligheidscircuitindicatoren, etc.
-
-
Veiligheidscircuittesten:
-
Meet de spanning bij belangrijke knooppunten (bijvoorbeeld sloten van gangdeuren, eindschakelaars) met behulp van een multimeter.
-
-
1.2.2 Lift werkt met storingen (intermitterende problemen)
-
Onderzoeksstappen:
-
Historische foutopsporing:
-
Gebruik onderhoudscomputers om recente foutlogboeken te extraheren (maximaal 30 records).
-
Voorbeeld: Regelmatig "E35" (noodstop) met "E6X" (hardwarefout) duidt op problemen met de encoder of snelheidsbegrenzer.
-
-
Signaalbewaking:
-
Houd invoer-/uitvoersignalen (bijvoorbeeld feedback van deursensoren, remstatus) bij via onderhoudscomputers.
-
-
1.2.3 Lift werkt normaal (latente fouten)
-
Proactieve maatregelen:
-
Automatisch resetten van fouten:
-
Controleer de overbelastingsbeveiliging of temperatuursensoren (maak bijvoorbeeld de koelventilatoren van de omvormer schoon).
-
-
Signaalinterferentie:
-
Controleer de CAN-bus-afsluitweerstanden (120Ω) en de aarding van de afscherming (weerstand
-
-
1.3 Foutbehandeling en feedbackmechanisme
1.3.1 Als de fout aanhoudt
-
Documentatie:
-
Vul eenFoutinspectierapportmet:
-
Apparaat-ID (bijv. contractnummer "03C30802+").
-
Foutcodes, invoer-/uitvoersignaalstatus (binair/hex).
-
Foto's van bedieningspaneel-LED's/P1-borddisplays.
-
-
Escalatie:
-
Stuur logs naar de technische ondersteuning voor geavanceerde diagnose.
-
Coördineer de inkoop van reserveonderdelen (geef G-nummers op, bijvoorbeeld "GCA23090" voor invertermodules).
-
-
1.3.2 Als de fout is opgelost
-
Acties na reparatie:
-
Foutregistraties wissen:
-
Voor liften van het type II: opnieuw opstarten om de codes te resetten.
-
Voor liften van het type IV: gebruik onderhoudscomputers om "Fout resetten" uit te voeren.
-
-
Klantcommunicatie:
-
Geef een gedetailleerd rapport (bijvoorbeeld: "Fout E35 veroorzaakt door geoxideerde contacten van het deurslot; aanbevolen wordt om het elk kwartaal te smeren").
-
-
1.4. Belangrijkste hulpmiddelen en terminologie
-
P1-bord: Centraal bedieningspaneel met weergave van foutcodes via 7-segment-LED's.
-
MON-potentiometer: Draaischakelaar voor het ophalen van de code op liften van het type II/III/IV.
-
Veiligheidscircuit: Een in serie geschakeld circuit met onder meer deursloten, snelheidsbegrenzers en noodstoppen.
2. Kerntechnieken voor probleemoplossing
2.1 Weerstandsmeetmethode
Doel
Om de continuïteit van het circuit of de integriteit van de isolatie te verifiëren.
Procedure
-
Uitschakelen: Koppel de stroomtoevoer naar de lift los.
-
Multimeter-instelling:
-
Voor analoge multimeters: stel in op het laagste weerstandsbereik (bijv. ×1Ω) en kalibreer nul.
-
Voor digitale multimeters: Selecteer de modus "Weerstand" of "Continuïteit".
-
-
Meting:
-
Plaats de probes aan beide uiteinden van het doelcircuit.
-
Normaal: Weerstand ≤1Ω (continuïteit bevestigd).
-
Schuld: Weerstand >1Ω (open circuit) of onverwachte waarden (isolatiefout).
-
Casestudy
-
Deurcircuitstoring:
-
De gemeten weerstand springt naar 50Ω → Controleer op geoxideerde connectoren of gebroken draden in de deurlus.
-
Waarschuwingen
-
Koppel parallelle circuits los om onjuiste metingen te voorkomen.
-
Meet nooit circuits die onder spanning staan.
2.2 Meetmethode voor spanningspotentiaal
Doel
Spoor spanningsafwijkingen op (bijvoorbeeld stroomverlies, defecte componenten).
Procedure
-
Inschakelen: Zorg ervoor dat de lift onder stroom staat.
-
Multimeter-instelling: Selecteer de DC/AC-spanningsmodus met het juiste bereik (bijv. 0–30 V voor regelcircuits).
-
Stap-voor-stap meting:
-
Begin bij de stroombron (bijvoorbeeld de uitgang van een transformator).
-
Spoor spanningsvalpunten op (bijv. 24V-regelcircuit).
-
Abnormale spanning: Een plotselinge daling naar 0 V duidt op een open circuit; inconsistente waarden duiden op een defect onderdeel.
-
Casestudy
-
Remspoel defect:
-
Ingangsspanning: 24V (normaal).
-
Uitgangsspanning: 0V → Vervang de defecte remspoel.
-
2.3 Draadoverbruggingsmethode (kortsluitmethode)
Doel
Snel onderbrekingen in laagspanningssignaalpaden identificeren.
Procedure
-
Identificeer verdacht circuit:Bijv. deurslotsignaalleiding (J17-5 naar J17-6).
-
Tijdelijke trui: Gebruik geïsoleerde draad om het vermoedelijke open circuit te omzeilen.
-
Testbewerking:
-
Als de lift weer normaal functioneert → Fout bevestigd in het omzeilde gedeelte.
-
Waarschuwingen
-
Verboden circuits: Sluit nooit veiligheidscircuits (bijvoorbeeld noodstopcircuits) of hoogspanningsleidingen kort.
-
Onmiddellijke restauratie: Verwijder de jumpers na het testen om veiligheidsrisico's te voorkomen.
2.4 Vergelijkingsmethode voor isolatieweerstand
Doel
Detecteer verborgen aardfouten of isolatiedegradatie.
Procedure
-
Componenten loskoppelen: Koppel de verdachte module los (bijvoorbeeld de deurbedieningskaart).
-
Isolatie meten:
-
Gebruik een 500V megohmmeter om de isolatieweerstand van elke draad naar de aarde te testen.
-
Normaal: >5MΩ.
-
Schuld:
-
Casestudy
-
Herhaalde doorbranding van de deuropener:
-
Isolatieweerstand van een signaallijn daalt tot 10 kΩ → Vervang de kortgesloten kabel.
-
2.5 Methode voor het vervangen van componenten
Doel
Controleer mogelijke hardwarefouten (bijv. schijfborden, encoders).
Procedure
-
Controles vóór vervanging:
-
Controleer of de randapparatuur normaal functioneert (geen kortsluitingen of spanningspieken).
-
Zorg ervoor dat de componentspecificaties overeenkomen (bijv. G-nummer: GCA23090 voor specifieke omvormers).
-
-
Ruilen en testen:
-
Vervang het verdachte onderdeel door een zeker goed onderdeel.
-
De fout blijft bestaan: Onderzoek gerelateerde circuits (bijv. bedrading van motor-encoder).
-
Foutoverdrachten: Origineel onderdeel is defect.
-
Waarschuwingen
-
Vervang geen componenten terwijl er stroom staat.
-
Leg de vervangingsdetails vast voor toekomstig gebruik.
2.6 Signaaltraceringsmethode
Doel
Los intermitterende of complexe fouten op (bijvoorbeeld communicatiefouten).
Benodigde gereedschappen
-
Onderhoudscomputer (bijv. Mitsubishi SCT).
-
Oscilloscoop of golfvormrecorder.
Procedure
-
Signaalbewaking:
-
Sluit de onderhoudscomputer aan op de P1C-poort.
-
Gebruik deGegevensanalysatorFunctie om signaaladressen te volgen (bijv. 0040:1A38 voor de deurstatus).
-
-
Trigger-instelling:
-
Definieer de voorwaarden (bijv. signaalwaarde = 0 EN signaalfluctuatie > 2 V).
-
Verzamel gegevens vóór/na het optreden van een storing.
-
-
Analyse:
-
Vergelijk het signaalgedrag in normale en in foutieve toestanden.
-
Casestudy
-
CAN-buscommunicatiefout (EDX-code):
-
Oscilloscoop vertoont ruis op CAN_H/CAN_L → Vervang afgeschermde kabels of voeg afsluitweerstanden toe.
-
2.7. Samenvatting van de methodeselectie
Methode | Het beste voor | Risiconiveau |
---|---|---|
Weerstandsmeting | Open circuits, isolatiefouten | Laag |
Spanningspotentiaal | Vermogensverlies, componentdefecten | Medium |
Draadspringen | Snelle verificatie van signaalpaden | Hoog |
Isolatievergelijking | Verborgen aardfouten | Laag |
Componentvervanging | Hardwarevalidatie | Medium |
Signaaltracering | Intermitterende/softwaregerelateerde storingen | Laag |
3. Hulpmiddelen voor het diagnosticeren van liftstoringen: categorieën en operationele richtlijnen
3.1 Speciaal gereedschap (specifiek voor Mitsubishi Elevators)
3.1.1 P1-regelbord en foutcodesysteem
-
Functionaliteit:
-
Realtime weergave van foutcodes: Maakt gebruik van een 7-segments-LED om foutcodes weer te geven (bijv. "E5" voor een storing in het hoofdcircuit, "705" voor een storing in het deursysteem).
-
Historische foutopsporing:Sommige modellen slaan maximaal 30 historische storingsgegevens op.
-
-
Bedieningsstappen:
-
Type II-liften (GPS-II): Draai de MON-potentiometer naar "0" om de codes te lezen.
-
Liften type IV (MAXIEZ): Stel MON1=1 en MON0=0 in om 3-cijferige codes weer te geven.
-
-
Casusvoorbeeld:
-
Code "E35": Geeft aan dat er sprake is van een noodstop die is veroorzaakt door problemen met de snelheidsregelaar of de veiligheidsvoorzieningen.
-
3.1.2 Onderhoudscomputer (bijv. Mitsubishi SCT)
-
Kernfuncties:
-
Realtime signaalbewaking: Volg invoer-/uitvoersignalen (bijv. status van deurvergrendeling, remfeedback).
-
Gegevensanalysator: Registreer signaalveranderingen vóór/na intermitterende storingen door triggers in te stellen (bijvoorbeeld signaalovergangen).
-
SoftwareversieverificatieControleer de softwareversies van de lift (bijv. 'CCC01P1-L') op compatibiliteit met foutpatronen.
-
-
Verbindingsmethode:
-
Sluit de onderhoudscomputer aan op de P1C-poort op de schakelkast.
-
Selecteer functionele menu's (bijvoorbeeld 'Signaalweergave' of 'Foutlogboek').
-
-
Praktische toepassing:
-
Communicatiefout (EDX-code): Controleer de spanningsniveaus van de CAN-bus; vervang afgeschermde kabels als er interferentie wordt gedetecteerd.
-
3.2 Algemeen elektrisch gereedschap
3.2.1 Digitale multimeter
-
Functies:
-
Continuïteitstest: Detectie van open circuits (weerstand >1Ω duidt op een fout).
-
SpanningsmetingControleer de 24V-veiligheidsstroomvoorziening en de 380V-hoofdstroomtoevoer.
-
-
Operationele normen:
-
Schakel de stroom uit voordat u gaat testen. Selecteer het juiste bereik (bijv. AC 500 V, DC 30 V).
-
-
Casusvoorbeeld:
-
Spanning in deurslotcircuit bedraagt 0 V → Controleer de contacten van het deurslot of geoxideerde aansluitingen.
-
3.2.2 Isolatieweerstandstester (megohmmeter)
-
Functie: Detectie van isolatiefouten in kabels of componenten (standaardwaarde: >5MΩ).
-
Bedieningsstappen:
-
Schakel de stroom naar het geteste circuit uit.
-
Breng 500V DC aan tussen de geleider en de aarde.
-
Normaal: >5MΩ;Schuld:
-
-
Casusvoorbeeld:
-
Isolatie van deurmotorkabel daalt tot 10 kΩ → Vervang versleten brughoofdkabels.
-
3.2.3 Stroomtang
-
Functie: Contactloze meting van de motorstroom om belastingafwijkingen te diagnosticeren.
-
Toepassingsscenario:
-
Fase-onevenwicht tractiemotor (afwijking >10%) → Controleer de encoder of omvormeruitgang.
-
3.3 Mechanische diagnosetools
3.3.1 Trillingsanalysator (bijv. EVA-625)
-
Functie: Detecteer trillingsspectra van geleiderails of tractiemachines om mechanische defecten op te sporen.
-
Bedieningsstappen:
-
Bevestig sensoren aan het frame van de auto of machine.
-
Analyseer frequentiespectra op anomalieën (bijvoorbeeld slijtage van lagers).
-
-
Casusvoorbeeld:
-
Trillingspiek bij 100 Hz → Controleer de uitlijning van de geleiderailverbinding.
-
3.3.2 Meetklok (micrometer)
-
Functie: Precieze meting van de verplaatsing of speling van mechanische componenten.
-
Toepassingsscenario's:
-
Remspeling afstellen: Standaardbereik 0,2–0,5 mm; bij afwijkende tolerantie afstellen met stelschroeven.
-
Kalibratie van de verticaliteit van de geleiderail: Afwijking moet
-
3.4 Geavanceerde diagnostische apparatuur
3.4.1 Golfvormrecorder
-
Functie: Vang tijdelijke signalen op (bijvoorbeeld encoderpulsen, communicatie-interferentie).
-
Operationele workflow:
-
Sluit de probes aan op de doelsignalen (bijv. CAN_H/CAN_L).
-
Stel de triggervoorwaarden in (bijv. signaalamplitude > 2 V).
-
Analyseer golfvormpieken of vervormingen om interferentiebronnen te lokaliseren.
-
-
Casusvoorbeeld:
-
Vervorming van de CAN-busgolfvorm → Controleer de afsluitweerstanden (120Ω vereist) of vervang de afgeschermde kabels.
-
3.4.2 Warmtebeeldcamera
-
Functie: Contactloze detectie van oververhitting van componenten (bijv. inverter-IGBT-modules, motorwikkelingen).
-
Belangrijkste praktijken:
-
Vergelijk temperatuurverschillen tussen vergelijkbare componenten (>10°C duidt op een probleem).
-
Concentreer u op hotspots zoals koellichamen en aansluitblokken.
-
-
Casusvoorbeeld:
-
Temperatuur van koellichaam van omvormer bereikt 100°C → Maak de koelventilatoren schoon of vervang de koelpasta.
-
3.5 Protocollen voor gereedschapsveiligheid
3.5.1 Elektrische veiligheid
-
Stroomisolatie:
-
Voer Lockout-Tagout (LOTO) uit voordat u de hoofdstroomcircuits test.
-
Gebruik geïsoleerde handschoenen en een veiligheidsbril bij live-testen.
-
-
Kortsluitpreventie:
-
Jumpers zijn alleen toegestaan voor signaalcircuits met een lage spanning (bijvoorbeeld deurslotsignalen). Gebruik ze nooit voor veiligheidscircuits.
-
3.5.2 Gegevensregistratie en rapportage
-
Gestandaardiseerde documentatie:
-
Registreer gereedschapsmetingen (bijvoorbeeld isolatieweerstand, trillingsspectra).
-
Genereer foutrapporten met gereedschapsbevindingen en oplossingen.
-
4. Tool-Fault Correlatie Matrix
Gereedschapstype | Toepasselijke foutcategorie | Typische toepassing |
---|---|---|
Onderhoudscomputer | Software-/communicatiefouten | Los EDX-codes op door CAN-bussignalen te traceren |
isolatietester | Verborgen kortsluiting/isolatiedegradatie | Aardingsfouten in de deurmotorkabel detecteren |
Trillingsanalysator | Mechanische trillingen/verkeerde uitlijning van de geleiderail | Diagnose van lagergeluid van tractiemotor |
Thermische camera | Oververhittingstriggers (code E90) | Oververhitte invertermodules lokaliseren |
Wijzerplaatindicator | Remstoring/mechanische blokkades | Remschoenspeling afstellen |
5. Case Study: Geïntegreerde tooltoepassing
Foutfenomeen
Regelmatige noodstops met code "E35" (subfout noodstop).
Hulpmiddelen en stappen
-
Onderhoudscomputer:
-
Opgehaalde historische logs waarin afwisselend "E35" en "E62" (encoderfout) voorkomen.
-
-
Trillingsanalysator:
-
Er zijn abnormale trillingen van de tractiemotor gedetecteerd, wat wijst op schade aan de lagers.
-
-
Thermische camera:
-
Er is een plaatselijke oververhitting (95°C) vastgesteld op een IGBT-module, veroorzaakt door verstopte koelventilatoren.
-
-
isolatietester:
-
Bevestigd is dat de isolatie van de encoderkabel intact is (>10MΩ), waardoor kortsluiting wordt uitgesloten.
-
Oplossing
-
Tractiemotorlagers vervangen, omvormerkoelsysteem schoongemaakt en foutcodes gereset.
Documentnotities:
Deze handleiding beschrijft systematisch de belangrijkste tools voor het diagnosticeren van storingen in Mitsubishi-liften, met inbegrip van gespecialiseerde apparaten, algemene instrumenten en geavanceerde technologieën. Praktische cases en veiligheidsprotocollen bieden technici bruikbare inzichten.
Copyright-kennisgevingDit document is gebaseerd op de technische handleidingen en industriële praktijken van Mitsubishi. Ongeautoriseerd commercieel gebruik is verboden.