Technische handleiding voor Mitsubishi-liftdeuren en handbedieningscircuits (DR)
Deur- en handbedieningscircuit (DR)
1 Systeemoverzicht
Het DR-circuit bestaat uit twee primaire subsystemen die de liftbedieningsmodi en deurmechanismen regelen:
1.1.1 Handmatige/automatische bediening
Het systeem implementeert een hiërarchische controlestructuur met duidelijk gedefinieerde prioriteitsniveaus:
-
Controlehiërarchie(Van hoogste naar laagste prioriteit):
-
Autotopstation (noodbedieningspaneel)
-
Bedieningspaneel van de auto
-
Schakelkast/Halinterfacepaneel (HIP)
-
-
Werkingsprincipe:
-
De handmatige/automatische keuzeschakelaar bepaalt de besturingsbevoegdheid
-
In de "Handmatige" modus ontvangen alleen de knoppen op het dak van de auto stroom (waardoor andere bedieningen worden uitgeschakeld)
-
Het bevestigingssignaal "HDRN" moet bij alle bewegingscommando's horen
-
-
Belangrijkste veiligheidsvoorzieningen:
-
Een onderling verbonden stroomverdeling voorkomt conflicterende commando's
-
Positieve verificatie van de intentie van handmatige bediening (HDRN-signaal)
-
Het fail-safe ontwerp zorgt ervoor dat de standaardinstelling voor de veiligste omstandigheden wordt gebruikt tijdens storingen.
-
1.1.2 Deurbedieningssysteem
Het deurbedieningssysteem weerspiegelt qua functionaliteit het hoofdaandrijvingssysteem van de lift:
-
Systeemcomponenten:
-
Sensoren: Deurfotocellen (analoog aan liftschacht-eindschakelaars)
-
Aandrijfmechanisme: Deurmotor + synchrone riem (gelijk aan tractiesysteem)
-
Beheerder: Geïntegreerde aandrijfelektronica (vervangt aparte inverter/DC-CT)
-
-
Controleparameters:
-
Deurtypeconfiguratie (midden-/zijopening)
-
Instellingen voor reisafstand
-
Snelheids-/acceleratieprofielen
-
Drempels voor koppelbescherming
-
-
Beschermingssystemen:
-
Blokkeerdetectie
-
Overstroombeveiliging
-
Thermische bewaking
-
Snelheidsregeling
-
1.2 Gedetailleerde functionele beschrijving
1.2.1 Handmatig bedieningscircuit
Het handmatige besturingssysteem maakt gebruik van een cascade-stroomverdelingsontwerp:
-
Circuitarchitectuur:
-
79V stuurstroomverdeling
-
Op relais gebaseerde prioriteitsschakeling
-
Optische isolatie voor signaaloverdracht
-
-
Signaalstroom:
-
Operatorinvoer → Commandoverificatie → Bewegingscontroller
-
Feedbacklus bevestigt de uitvoering van de opdracht
-
-
Veiligheidsverificatie:
-
Bevestiging van dual-channel-signaal
-
Watchdog-timerbewaking
-
Mechanische vergrendelingsverificatie
-
1.2.2 Deurbedieningssysteem
Het deurmechanisme vertegenwoordigt een compleet bewegingsregelsysteem:
-
Power Stage:
-
Drie-fase borstelloze motoraandrijving
-
IGBT-gebaseerde invertersectie
-
Regeneratief remcircuit
-
-
Feedbacksystemen:
-
Incrementele encoder (A/B/Z-kanalen)
-
Stroomsensoren (fase- en busbewaking)
-
Eindschakelaaringangen (CLT/OLT)
-
-
Controle-algoritmen:
-
Veldgerichte regeling (FOC) voor synchrone motoren
-
V/Hz-regeling voor asynchrone motoren
-
Adaptieve positieregeling
-
1.3 Technische specificaties
1.3.1 Elektrische parameters
Parameter | Specificatie | Tolerantie |
---|---|---|
Stuurspanning | 79V AC | ±10% |
Motorspanning | 200V AC | ±5% |
Signaalniveaus | 24V DC | ±5% |
Stroomverbruik | Maximaal 500W | - |
1.3.2 Mechanische parameters
Onderdeel | Specificatie |
---|---|
Deursnelheid | 0,3-0,5 m/s |
Openingstijd | 2-4 seconden |
Sluitkracht | |
Vrije hoogte boven het hoofd | Minimaal 50 mm. |
1.4 Systeeminterfaces
-
Stuursignalen:
-
D21/D22: Deur open/dicht commando's
-
41DG: Status deurvergrendeling
-
CLT/OLT: Positieverificatie
-
-
Communicatieprotocollen:
-
RS-485 voor parameterconfiguratie
-
CAN-bus voor systeemintegratie (optioneel)
-
-
Diagnostische poorten:
-
USB-service-interface
-
LED-statusindicatoren
-
7-segments storingsweergave
-
2 Standaard stappen voor probleemoplossing
2.1 Handmatige bediening vanaf het dak van de auto
2.1.1 Omhoog/omlaag-knoppen werken niet
Diagnostische procedure:
-
Initiële statuscontrole
-
Controleer de foutcodes en status-LED's van het P1-bord (#29 veiligheidscircuit, enz.)
-
Raadpleeg de handleiding voor probleemoplossing voor eventuele weergegeven foutcodes
-
-
Verificatie van de stroomvoorziening
-
Controleer de spanning op elk besturingsniveau (dak van de auto, paneel van de auto, schakelkast)
-
Controleer of de handmatige/automatische schakelaar correct is gepositioneerd
-
Test de continuïteit van het HDRN-signaal en de spanningsniveaus
-
-
Signaaloverdrachtcontrole
-
Controleer of de omhoog/omlaag-commandosignalen het P1-bord bereiken
-
Voor seriële communicatiesignalen (van het dak van de auto naar het paneel van de auto):
-
Controleer de integriteit van het CS-communicatiecircuit
-
Controleer de afsluitweerstanden
-
Controleer op EMI-interferentie
-
-
-
Validatie van prioriteitscircuits
-
Controleer of de niet-prioritaire bedieningselementen goed zijn geïsoleerd in de handmatige modus
-
Test de werking van het relais in het keuzeschakelaarcircuit
-
2.2 Storingen in de deurbediening
2.2.1 Problemen met de deur-encoder
Synchrone versus asynchrone encoders:
Functie | Asynchrone encoder | Synchrone encoder |
---|---|---|
Signalen | Alleen A/B-fase | A/B-fase + index |
Foutsymptomen | Omgekeerde werking, overstroom | Trillingen, oververhitting, zwak koppel |
Testmethode | Fasevolgordecontrole | Volledige verificatie van signaalpatronen |
Stappen voor probleemoplossing:
-
Controleer de uitlijning en montage van de encoder
-
Controleer de signaalkwaliteit met een oscilloscoop
-
Test de kabelcontinuïteit en afscherming
-
Bevestig de juiste beëindiging
2.2.2 Voedingskabels van de deurmotor
Faseverbindingsanalyse:
-
Enkele fase fout:
-
Symptoom: zware trillingen (elliptische koppelvector)
-
Test: Meet de fase-tot-fase weerstand (moet gelijk zijn)
-
-
Tweefasenstoring:
-
Symptoom: Volledige motorstoring
-
Test: Continuïteitscontrole van alle drie fasen
-
-
Fasevolgorde:
-
Alleen twee geldige configuraties (vooruit/achteruit)
-
Wissel twee fasen om om de richting te veranderen
-
2.2.3 Deureindschakelaars (CLT/OLT)
Signaallogica tabel:
Voorwaarde | 41G | CLT | OLT-status |
---|---|---|---|
Deur gesloten | 1 | 1 | 0 |
Door Open | 0 | 1 | 1 |
Overgang | 0 | 0 | 0 |
Verificatiestappen:
-
Bevestig fysiek de positie van de deur
-
Controleer de uitlijning van de sensor (meestal 5-10 mm speling)
-
Controleer de signaaltiming bij deurbeweging
-
Test de jumperconfiguratie wanneer de OLT-sensor afwezig is
2.2.4 Veiligheidsvoorzieningen (lichtgordijn/randen)
Kritieke verschillen:
Functie | Lichtgordijn | Veiligheidsrand |
---|---|---|
Activeringstijd | Beperkt (2-3 sec) | Onbeperkt |
Reset-methode | Automatisch | Handmatig |
Foutmodus | Krachten sluiten | Houdt open |
Testprocedure:
-
Controleer de reactietijd van de obstakeldetectie
-
Controleer de uitlijning van de lichtbundel (voor lichtgordijnen)
-
Test de werking van de microschakelaar (voor randen)
-
Controleer of het signaal correct is aangesloten op de controller
2.2.5 D21/D22-commandosignalen
Signaalkenmerken:
-
Spanning: 24VDC nominaal
-
Stroom: typisch 10 mA
-
Bedrading: Afgeschermd getwist paar vereist
Diagnostische aanpak:
-
Controleer de spanning bij de ingang van de deurcontroller
-
Controleer op signaalreflecties (onjuiste afsluiting)
-
Test met een bekende goede signaalbron
-
Controleer de reiskabel op schade
2.2.6 Jumperinstellingen
Configuratiegroepen:
-
Basisparameters:
-
Deurtype (midden/zij, enkel/dubbel)
-
Openingsbreedte (typisch 600-1100 mm)
-
Motortype (synchroon/asynchroon)
-
Huidige limieten
-
-
Bewegingsprofiel:
-
Openingsversnelling (0,8-1,2 m/s²)
-
Sluitsnelheid (0,3-0,4 m/s)
-
Vertragingshelling
-
-
Beveiligingsinstellingen:
-
Drempel voor detectie van stalling
-
Overstroomlimieten
-
Thermische beveiliging
-
2.2.7 Sluitkrachtaanpassing
Optimalisatiegids:
-
Meet de werkelijke deuropening
-
Positie van de CLT-sensor aanpassen
-
Controleer de krachtmeting (veerschaalmethode)
-
Houdstroom instellen (meestal 20-40% van max)
-
Bevestig een soepele werking over het volledige bereik
Tabel met foutcodes voor 3-deurscontrollers
Code | Foutbeschrijving | Systeemrespons | Herstelconditie |
---|---|---|---|
0 | Communicatiefout (DC↔CS) | - CS-CPU reset elke 1 seconde - Noodstop van de deur en vervolgens langzame werking | Automatisch herstel nadat de storing is verholpen |
1 | IPM Uitgebreide Storing | - Poortaandrijfsignalen zijn afgesneden - Noodstop voor de deur | Handmatige reset vereist nadat de fout is verholpen |
2 | DC+12V overspanning | - Poortaandrijfsignalen zijn afgesneden - DC-CPU reset - Noodstop voor de deur | Automatisch herstel nadat de spanning is genormaliseerd |
3 | Onderspanning hoofdcircuit | - Poortaandrijfsignalen zijn afgesneden - Noodstop voor de deur | Automatisch herstel wanneer de spanning hersteld is |
4 | DC-CPU Watchdog-time-out | - Poortaandrijfsignalen zijn afgesneden - Noodstop voor de deur | Automatisch herstel na reset |
5 | DC+5V spanningsafwijking | - Poortaandrijfsignalen zijn afgesneden - DC-CPU reset - Noodstop voor de deur | Automatisch herstel wanneer de spanning normaliseert |
6 | Initialisatiestatus | - Poortaandrijfsignalen worden tijdens zelftest uitgeschakeld | Wordt automatisch voltooid |
7 | Fout in de logica van de deurschakelaar | - Deurbediening uitgeschakeld | Vereist handmatige reset na foutcorrectie |
9 | Deurrichtingfout | - Deurbediening uitgeschakeld | Vereist handmatige reset na foutcorrectie |
A | Te hoge snelheid | - Noodstop en vervolgens langzame deurbeweging | Automatisch herstel wanneer de snelheid weer normaal is |
C | Oververhitting deurmotor (synchronisatie) | - Noodstop en vervolgens langzame deurbeweging | Automatisch wanneer de temperatuur onder de drempelwaarde daalt |
D | Overbelasting | - Noodstop en vervolgens langzame deurbeweging | Automatisch bij afnemende belasting |
F | Overmatige snelheid | - Noodstop en vervolgens langzame deurbeweging | Automatisch wanneer de snelheid normaliseert |
0.naar5. | Verschillende positiefouten | - Noodstop en vervolgens langzame werking - Normaal nadat de deur volledig gesloten is | Automatisch herstel na correcte sluiting van de deur |
9. | Z-fase fout | - Trage deurwerking na 16 opeenvolgende fouten | Vereist inspectie/reparatie van de encoder |
A. | Positietellerfout | - Noodstop en vervolgens langzame werking | Normaal nadat de deur volledig gesloten is |
B. | OLT-positiefout | - Noodstop en vervolgens langzame werking | Normaal nadat de deur volledig gesloten is |
C. | Encoderfout | - De lift stopt op de dichtstbijzijnde verdieping - Deurbediening opgeschort | Handmatige reset na encoderreparatie |
EN. | DLD-beveiliging geactiveerd | - Onmiddellijke deuromkering bij het bereiken van de drempel | Continue monitoring |
F. | Normale werking | - Systeem functioneert naar behoren | N.v.t. |
3.1 Classificatie van de ernst van de fout
3.1.1 Kritieke storingen (vereisen onmiddellijke aandacht)
-
Code 1 (IPM-fout)
-
Code 7 (Logica van deurschakelaar)
-
Code 9 (richtingsfout)
-
Code C (encoderfout)
3.1.2 Herstelbare fouten (automatisch resetten)
-
Code 0 (Communicatie)
-
Code 2/3/5 (spanningsproblemen)
-
Code A/D/F (Snelheid/Belasting)
3.1.3 Waarschuwingsomstandigheden
-
Code 6 (Initialisatie)
-
Code E (DLD-bescherming)
-
Codes 0.-5. (Positiewaarschuwingen)
3.2 Diagnostische aanbevelingen
-
Voor communicatiefouten (code 0):
-
Controleer de afsluitweerstanden (120Ω)
-
Controleer de integriteit van de kabelafscherming
-
Test op aardlussen
-
-
Voor IPM-fouten (code 1):
-
Meet de weerstanden van IGBT-modules
-
Controleer de voedingen van de poortaandrijving
-
Controleer of de koelplaat goed is gemonteerd
-
-
Voor oververhittingsomstandigheden (code C):
-
Meet de weerstand van de motorwikkeling
-
Controleer de werking van de koelventilator
-
Controleer op mechanische binding
-
-
Voor positiefouten (codes 0.-5.):
-
Deurpositiesensoren opnieuw kalibreren
-
Controleer de montage van de encoder
-
Controleer de uitlijning van de deurrails
-