Handleiding voor het oplossen van problemen met het hoofdstroomcircuit van de lift - Hoofdcircuit (MC)
1 Overzicht
Het MC-circuit bestaat uit drie delen:invoersectie,hoofdcircuitsectie, Enuitvoersectie.
Invoersectie
-
Begint bij de voedingsaansluitingen.
-
Gaat doorEMC-componenten(filters, reactoren).
-
Wordt via een besturingscontactor aangesloten op de invertermodule#5(of gelijkrichtermodule in energieregeneratiesystemen).
Hoofdcircuitsectie
-
Kerncomponenten omvatten:
-
gelijkrichter: Converteert AC naar DC.
-
Ongecontroleerde gelijkrichter: Gebruikt diodebruggen (geen fasevolgordevereiste).
-
Gecontroleerde gelijkrichter: Maakt gebruik van IGBT/IPM-modules met fasegevoelige regeling.
-
-
DC-koppeling:
-
Elektrolytische condensatoren (in serie geschakeld voor 380V-systemen).
-
Spanningsbalancerende weerstanden.
-
Optioneelregeneratieweerstand(voor niet-regeneratieve systemen om overtollige energie af te voeren).
-
-
Omvormer: Zet DC terug om in AC met variabele frequentie voor de motor.
-
De uitgangsfasen (U, V, W) lopen via DC-CT's voor stroomfeedback.
-
-
Uitvoersectie
-
Begint bij de omvormeruitgang.
-
Gaat door DC-CT's en optionele EMC-componenten (reactoren).
-
Wordt aangesloten op de motorklemmen.
Belangrijkste opmerkingen:
-
Polariteit: Zorg ervoor dat de condensatoren correct zijn aangesloten met de "P" (positief) en "N" (negatief).
-
SNUBBER-circuits: Geïnstalleerd op IGBT/IPM-modules om spanningspieken tijdens het schakelen te onderdrukken.
-
Stuursignalen: PWM-signalen worden via twisted-pair-kabels verzonden om interferentie te minimaliseren.
Figuur 1-1: Hoofdcircuit van ongecontroleerde gelijkrichter
2 Algemene stappen voor probleemoplossing
2.1 Principes voor MC-circuitfoutdiagnose
-
Symmetriecontrole:
-
Controleer of alle drie fasen identieke elektrische parameters hebben (weerstand, inductie, capaciteit).
-
Als er sprake is van onbalans, is er sprake van een defect (bijvoorbeeld een beschadigde diode in de gelijkrichter).
-
-
Fasevolgorde-naleving:
-
Volg de bedradingsschema's strikt.
-
Zorg ervoor dat de fasedetectie van het besturingssysteem is afgestemd op het hoofdcircuit.
-
2.2 Gesloten-lusregeling openen
Om fouten in gesloten-lussystemen te isoleren:
-
Tractiemotor loskoppelen:
-
Als het systeem normaal werkt zonder motor, ligt de fout bij de motor of de kabels.
-
Is dat niet het geval, concentreer u dan op de schakelkast (omvormer/gelijkrichter).
-
-
Monitor contactoracties:
-
Voor regeneratieve systemen:
-
Als#5(ingangscontactor) schakelt uit voordat#LB(remcontactor) schakelt in, controleer de gelijkrichter.
-
Als#LBschakelt in, maar problemen blijven bestaan. Controleer de omvormer.
-
-
2.3 Foutcodeanalyse
-
P1-bordcodes:
-
Bijv.E02(overstroom),E5(overspanning DC-tussenkring).
-
Verwijder historische fouten na elke test voor een nauwkeurige diagnose.
-
-
Regeneratieve systeemcodes:
-
Controleer de fase-uitlijning tussen de netspanning en de ingangsstroom.
-
2.4 (M)ELD-modusfouten
-
Symptomen:Plotselinge stops tijdens werking op batterijen.
-
Grondoorzaken:
-
Onjuiste gegevens over het wegen van de lading.
-
Snelheidsafwijking verstoort de spanningsbalans.
-
-
Rekening:
-
Controleer de werking van de contactor en de uitgangsspanning.
-
Controleer de P1-bordcodes vóór (M)ELD-uitschakeling.
-
2.5 Diagnose van tractiemotorstoringen
Symptoom | Diagnostische aanpak |
---|---|
Plotselinge stops | Ontkoppel de motorfasen één voor één. Als de storingen aanhouden, vervangt u de motor. |
Trilling | Controleer eerst de mechanische uitlijning en test de motor onder symmetrische belasting (capaciteit van 20%–80%). |
Abnormaal geluid | Maak onderscheid tussen mechanische slijtage (bijvoorbeeld lagerslijtage) en elektromagnetische slijtage (bijvoorbeeld fase-onevenwichtigheid). |
3 Veelvoorkomende fouten en oplossingen
3.1 PWFH(PP)-indicator uit of knippert
-
Oorzaken:
-
Faseverlies of onjuiste volgorde.
-
Defecte besturingskaart (M1, E1 of P1).
-
-
Oplossingen:
-
Meet de ingangsspanning en corrigeer de fasevolgorde.
-
Vervang het defecte bord.
-
3.2 Magnetische pool leerfout
-
Oorzaken:
-
Verkeerde uitlijning van de encoder (controleer de concentriciteit met een meetklok).
-
Beschadigde encoderkabels.
-
Defecte encoder of P1-kaart.
-
Onjuiste parameterinstellingen (bijvoorbeeld configuratie van de tractiemotor).
-
-
Oplossingen:
-
Encoder opnieuw installeren, kabels/printplaten vervangen of parameters aanpassen.
-
3.3 Frequente E02 (overstroom) fout
-
Oorzaken:
-
Slechte koeling van de module (verstopte ventilatoren, ongelijkmatige koelpasta).
-
Remfout (speling: 0,2–0,5 mm).
-
Defect E1-bord of IGBT-module.
-
Kortsluiting in de motorwikkeling.
-
Defecte stroomtransformator.
-
-
Oplossingen:
-
Maak de ventilatoren schoon, breng nieuwe koelpasta aan, stel de remmen af of vervang onderdelen.
-
3.4 Algemene overstroomfouten
-
Oorzaken:
-
Stuurprogramma-software komt niet overeen.
-
Asymmetrische remontgrendeling.
-
Motorisolatie defect.
-
-
Oplossingen:
-
Werk de software bij, synchroniseer de remmen of vervang de motorwikkelingen.
-
Documentnotities:
Deze handleiding is afgestemd op de technische normen voor Mitsubishi-liften. Volg altijd de veiligheidsprotocollen en raadpleeg de officiële handleidingen voor modelspecifieke details.
© Technische documentatie voor liftonderhoud