Leave Your Message

Handleiding voor het oplossen van problemen met het hoofdstroomcircuit van de lift - Hoofdcircuit (MC)

2025-03-25

1 Overzicht

Het MC-circuit bestaat uit drie delen:invoersectie,hoofdcircuitsectie, Enuitvoersectie.

Invoersectie

  • Begint bij de voedingsaansluitingen.

  • Gaat doorEMC-componenten(filters, reactoren).

  • Wordt via een besturingscontactor aangesloten op de invertermodule#5(of gelijkrichtermodule in energieregeneratiesystemen).

Hoofdcircuitsectie

  • Kerncomponenten omvatten:

    • gelijkrichter: Converteert AC naar DC.

      • Ongecontroleerde gelijkrichter: Gebruikt diodebruggen (geen fasevolgordevereiste).

      • Gecontroleerde gelijkrichter: Maakt gebruik van IGBT/IPM-modules met fasegevoelige regeling.

    • DC-koppeling:

      • Elektrolytische condensatoren (in serie geschakeld voor 380V-systemen).

      • Spanningsbalancerende weerstanden.

      • Optioneelregeneratieweerstand(voor niet-regeneratieve systemen om overtollige energie af te voeren).

    • Omvormer: Zet DC terug om in AC met variabele frequentie voor de motor.

      • De uitgangsfasen (U, V, W) lopen via DC-CT's voor stroomfeedback.

Uitvoersectie

  • Begint bij de omvormeruitgang.

  • Gaat door DC-CT's en optionele EMC-componenten (reactoren).

  • Wordt aangesloten op de motorklemmen.

Belangrijkste opmerkingen:

  • Polariteit: Zorg ervoor dat de condensatoren correct zijn aangesloten met de "P" (positief) en "N" (negatief).

  • SNUBBER-circuits: Geïnstalleerd op IGBT/IPM-modules om spanningspieken tijdens het schakelen te onderdrukken.

  • Stuursignalen: PWM-signalen worden via twisted-pair-kabels verzonden om interferentie te minimaliseren.

Ongecontroleerd gelijkrichtercircuit

Figuur 1-1: Hoofdcircuit van ongecontroleerde gelijkrichter


2 Algemene stappen voor probleemoplossing

2.1 Principes voor MC-circuitfoutdiagnose

  1. Symmetriecontrole:

    • Controleer of alle drie fasen identieke elektrische parameters hebben (weerstand, inductie, capaciteit).

    • Als er sprake is van onbalans, is er sprake van een defect (bijvoorbeeld een beschadigde diode in de gelijkrichter).

  2. Fasevolgorde-naleving:

    • Volg de bedradingsschema's strikt.

    • Zorg ervoor dat de fasedetectie van het besturingssysteem is afgestemd op het hoofdcircuit.

2.2 Gesloten-lusregeling openen

Om fouten in gesloten-lussystemen te isoleren:

  1. Tractiemotor loskoppelen:

    • Als het systeem normaal werkt zonder motor, ligt de fout bij de motor of de kabels.

    • Is dat niet het geval, concentreer u dan op de schakelkast (omvormer/gelijkrichter).

  2. Monitor contactoracties:

    • Voor regeneratieve systemen:

      • Als#5(ingangscontactor) schakelt uit voordat#LB(remcontactor) schakelt in, controleer de gelijkrichter.

      • Als#LBschakelt in, maar problemen blijven bestaan. Controleer de omvormer.

2.3 Foutcodeanalyse

  • P1-bordcodes:

    • Bijv.E02(overstroom),E5(overspanning DC-tussenkring).

    • Verwijder historische fouten na elke test voor een nauwkeurige diagnose.

  • Regeneratieve systeemcodes:

    • Controleer de fase-uitlijning tussen de netspanning en de ingangsstroom.

2.4 (M)ELD-modusfouten

  • Symptomen:Plotselinge stops tijdens werking op batterijen.

  • Grondoorzaken:

    • Onjuiste gegevens over het wegen van de lading.

    • Snelheidsafwijking verstoort de spanningsbalans.

  • Rekening:

    • Controleer de werking van de contactor en de uitgangsspanning.

    • Controleer de P1-bordcodes vóór (M)ELD-uitschakeling.

2.5 Diagnose van tractiemotorstoringen

Symptoom Diagnostische aanpak
Plotselinge stops Ontkoppel de motorfasen één voor één. Als de storingen aanhouden, vervangt u de motor.
Trilling Controleer eerst de mechanische uitlijning en test de motor onder symmetrische belasting (capaciteit van 20%–80%).
Abnormaal geluid Maak onderscheid tussen mechanische slijtage (bijvoorbeeld lagerslijtage) en elektromagnetische slijtage (bijvoorbeeld fase-onevenwichtigheid).

3 Veelvoorkomende fouten en oplossingen

3.1 PWFH(PP)-indicator uit of knippert

  • Oorzaken:

    1. Faseverlies of onjuiste volgorde.

    2. Defecte besturingskaart (M1, E1 of P1).

  • Oplossingen:

    • Meet de ingangsspanning en corrigeer de fasevolgorde.

    • Vervang het defecte bord.

3.2 Magnetische pool leerfout

  • Oorzaken:

    1. Verkeerde uitlijning van de encoder (controleer de concentriciteit met een meetklok).

    2. Beschadigde encoderkabels.

    3. Defecte encoder of P1-kaart.

    4. Onjuiste parameterinstellingen (bijvoorbeeld configuratie van de tractiemotor).

  • Oplossingen:

    • Encoder opnieuw installeren, kabels/printplaten vervangen of parameters aanpassen.

3.3 Frequente E02 (overstroom) fout

  • Oorzaken:

    1. Slechte koeling van de module (verstopte ventilatoren, ongelijkmatige koelpasta).

    2. Remfout (speling: 0,2–0,5 mm).

    3. Defect E1-bord of IGBT-module.

    4. Kortsluiting in de motorwikkeling.

    5. Defecte stroomtransformator.

  • Oplossingen:

    • Maak de ventilatoren schoon, breng nieuwe koelpasta aan, stel de remmen af ​​of vervang onderdelen.

3.4 Algemene overstroomfouten

  • Oorzaken:

    1. Stuurprogramma-software komt niet overeen.

    2. Asymmetrische remontgrendeling.

    3. Motorisolatie defect.

  • Oplossingen:

    • Werk de software bij, synchroniseer de remmen of vervang de motorwikkelingen.


Documentnotities:
Deze handleiding is afgestemd op de technische normen voor Mitsubishi-liften. Volg altijd de veiligheidsprotocollen en raadpleeg de officiële handleidingen voor modelspecifieke details.


© Technische documentatie voor liftonderhoud